Starters steeds verder van huis
Door het gevoerde woonbeleid van de afgelopen jaren is de woningmarkt voor de starter ontoegankelijker geworden. De huidige generatie starters is nog slechter af dan in de jaren negentig toen deze groep woningzoekers ook moeilijk aan een woning kwamen. Dat constateert Lieve van der Putte in haar masterscriptie aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit in Delft.
Woonbeleid
Van der Putte heeft in haar afstudeeronderzoek de situatie van starters op de woningmarkt in 2018 vergeleken met die in de jaren negentig. Ze concludeert dat het gevoerde woonbeleid van de afgelopen jaren ervoor zorgt dat starter van tegenwoordig moeilijker aan een geschikte woning kan vinden dan toe. De woningvoorraad sluit niet aan bij deze groep woningzoekers, omdat het aantal goedkope huurwoningen verder is afgenomen. Voor de koopsector geldt hetzelfde probleem.
Maatschappelijke veranderingen
Volgens Van der Putte is er in het woonbeleid te weinig rekening houden met maatschappelijke veranderingen. Zo zijn er meer eenpersoonshuishoudens bijgekomen waardoor de druk op de woningmarkt verder is toegenomen. Bovendien ligt het aantal verhuisden nu veel lager dan in de jaren negentig, waardoor er minder doorstroming is. Starters komen vaak gedwongen bij een duurdere huurwoning uit die ze echter niet kunnen betalen.
Oplossingen
Van der Putte ziet de oplossing in de realisatie van onder andere meer flexwoningen die aansluiten bij de lange termijn woonbehoefte van starters. Daarbij moet de centrale overheid de regie op zich nemen om tot aan 2030 minimaal één miljoen woningen aan de voorraad toe te voegen. Volgens Van der Putte moeten de woningcorporaties worden gestimuleerd om het lagere en middensegment in de huursector beter te bedienen. Daarnaast kan de overheid voorkomen dat de betaalbaarheid van de woning verder onder druk komt te staan vanwege het studieleenstelsel.