Algemeen

Noodmaatregel geeft installatiebranche ruimte voor aanpassing warmtepomp

‘Tijdelijke verrekenfactor’ geeft installatiebranche ruimte voor aanpassing warmtepomp

Uitgerekend de warmtepomp, hét middel dat huishoudens klaar moet maken voor de energietransitie, blijkt tijdens de productie veel vervuilender dan gedacht. De materialen die erin zitten belasten het milieu veel sterker dan eerder werd aangenomen.

Voor de Stichting NMD (Nationale Milieudatabase, de organisatie die milieuprestaties van bouwwerken in kaart brengt) was het ook een verrassing. Uit nieuw onderzoek naar de milieubelasting van warmtepompen bleek dat de bestaande berekeningen niet meer klopten. Het koudemiddel dat in warmtepompen is verwerkt, blijkt een broeikasgas. En ook de elektronica zijn milieubelastend. Bovendien was de milieubelasting eerder berekend met een type dat inmiddels niet meer representatief is voor de markt.

Door dit alles verslechtert de milieuscore van de warmtepomp. Zelfs zo erg, dat het apparaat volgens het Bouwbesluit nauwelijks nog geproduceerd zou mogen worden.

Leveranciers voelen zich overvallen

Volgens het Financieele Dagblad was het pompfabrikant Vaillant die de bal aan het rollen bracht. Dit familiebedrijf bracht al in 2021 de milieu-impact van het materiaal in zijn warmtepompen gedetailleerd in kaart, in naleving van het eigen duurzaamheidsbeleid. Vaillant confronteerde Stichting NMD met de cijfers, die vervolgens zelf onderzoek deed.

Andere leveranciers voelen zich echter overvallen, zegt Frank Agterberg, voorzitter van Vereniging Warmtepompen, in het FD-artikel. De vereniging zegt op de eigen website niet betrokken te zijn geweest bij het onderzoek van stichting NMD. Ze benadrukt bovendien dat de milieuprestatie “slechts een deel van de overall prestatie van een warmtepomp” is.

Tijdelijke verrekenfactor

Jan-Willem Groot, directeur van Stichting NMD, wil zeker niet de milieudata voor warmtepompen ‘zomaar’ aanpassen. “Er zou een ongelijk speelveld ontstaan voor leveranciers die warmtepompen leveren met de nieuwe data ten opzichte van leveranciers die warmtepompen aanbieden op basis van de oude data.” Ook vanuit het oogpunt van duurzaamheid wordt het een probleem als om deze reden de warmtepomp niet meer wordt toegepast. “Uiteindelijk leveren de warmtepompen een belangrijke bijdrage aan de energietransitie en aan de vermindering van de CO2-uitstoot.”

Daarom heeft de stichting, in overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken, de FME en Techniek Nederland (brancheorganisaties voor technische industrie en installatiebranche) een ‘tijdelijke verrekenfactor’ ingevoerd. Deze verrekenfactor zorgt ervoor dat de berekende milieu-impact tussen de oude en de nieuwe situatie wordt genivelleerd.

Natuurlijke koelmiddelen

Robert van Beek, Belangenbehartiger Energie en Klimaat bij de FME, beschouwt de verrekenfactor “op de iets langere termijn” als positief. “Een goede en complete database is belangrijk voor opdrachtgevers en alle schakels in de bouwketen. Het doel is immers om duurzame gebouwen te realiseren inclusief de technische installatie. De actualisatie van de data leidt ertoe dat we even weer met beide benen op de grond komen te staan.

“Het positieve eraan is dat de warmtepomp gestimuleerd wordt zich nog verder te ontwikkelen. Er is nog veel mogelijk op dit gebied. Te denken valt aan het gebruik van natuurlijke koelmiddelen, milieuvriendelijkere elektronica en de verlenging van de levensduur.”

Ook Doekle Terpstra, voorzitter van Techniek Nederland, kan zich in de oplossing vinden: “De milieuscore van warmtepompen geeft een onvolledig beeld. De score geeft namelijk alléén de milieubelasting van materialen aan en laat de energieprestatie volledig buiten beschouwing. Dankzij de warmtepomp verbruiken nieuwbouwwoningen helemaal geen aardgas meer en daalt de CO2-uitstoot met de helft. Daarmee leveren warmtepompen een onmisbare bijdrage aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.”

‘Nog meer gerommel’

Niet iedereen is het daarmee eens. Mantijn van Leeuwen, directeur van installatiebedrijf NIBE, tevens lid van de Technisch Inhoudelijke Commissie die het bestuur van de Stichting NMD adviseert, betwijfelt in vakblad Cobouw of warmtepompen nog wel zo’n verstandige oplossing zijn in nieuwe woningen als de installatie zo’n groot deel van de milieuprestatieberekening opslokt. Ook is hij kritisch over de tijdelijke oplossing. “Op persoonlijke titel wil ik dat best zeggen. Dit is een juridisch geitenpaadje en het zet de deur open voor nog meer gerommel.”

Integrale milieu- en energieprestatienorm

Wat betreft Techniek Nederland en de Vereniging Warmtepompen moet er een integrale milieu- en energieprestatienorm komen die geldt voor de gehele technische levensduur van apparaten en materialen. Op basis van zo’n norm kan er geen twijfel meer zijn over de toepassing van duurzame energietechnieken. Terpstra: “Veel materialen uit een warmtepomp worden al hergebruikt. Ze krijgen een tweede leven in een nieuwe warmtepomp of in een andere toepassing.” Hij benadrukt dat zijn vereniging de inspanningen om samen met de fabrikanten grote stappen te maken naar circulariteit, de komende tijd “intensiveert”.

‘Warmtepompcowboys’

Van geheel andere aard is het probleem dat BNR Nieuwradio vanochtend aankaartte. Door lange wachttijden en tekorten aan installateurs krijgen ‘warmtepompcowboys’ steeds meer de ruimte. Door het overheidsbeleid – vanaf 2026 zijn huishoudens verplicht om over te stappen op een hybride warmtepompinstallatie wanneer de cv-ketel aan vervanging toe is – is de vraag enorm gegroeid. Oplichters en beunhazen ruiken daardoor hun kans; zij troggelen onwetende consumenten honderden euro’s af aan ‘advieskosten’ of ze presenteren rendementscijfers die niet kloppen.

  Bron: https://vastgoedactueel.nl/noodmaatregel-geeft-installatiebranche-ruimte-voor-aanpassing-warmtepomp/